peuterpuber

De acht beste huisregels van een peuter

Als mijn peuter zelf kon beslissen, dan zouden dit de regels in huis zijn. Deze keer is het aan de peuter om wat uitleg te geven, want zijn huisregels zijn totaal anders dan die van mij.

Huisregels van een peuter

Mijn huisregels bestaan uit afspraken en plannen. Die van mijn peuter helemaal niet.

1. Bovenal bemin Choco

“Wie eet er nu iets anders dan “Kokooo” (lees: choco) op zijn boterham? Daar moet je toch wel enigszins debiel voor zijn. Mijn ouders willen dat ik elke avond een boterham eet met kaas, hesp of een of een ander soort beleg. Ik probeer ze uit te leggen dat ik dat niet lust, maar ze willen het precies niet snappen. Dus gooi ik die boterham in de grond. Eigen schuld.

2. Teken op alles

Als ik op een blad papier teken, dan zijn mama en papa heel trots. Ik krijg veel applaus. Maar als ik hetzelfde kunstwerk maak op de grond of op de muren, dan worden ze boos. Ik heb nochtans zo mijn best gedaan en het is nog veel mooier dan eerst. Dat is toch gewoon moeilijk doen? Ik teken trouwens ook op mijn handen. Ik had daar zin in. Mooi hé?

3. Springen is hip!

Een zetel is perfect om in te lopen. Of nog beter – om in te springen. Een stoel dient om op te klimmen (net zoals alle meubelen). En een salontafel is heel geschikt om op te zitten. Vooral om televisie te kijken, zodat ik alles van heel dichtbij kan zien. Wie gaat er nu in de zetel zitten om televisie te kijken? Saai!

4. Wat je zelf doet, doe je beter

Mama wil me altijd helpen. Tot vervelends toe. Kom zeg, ik ben bijna twee. Ik kan toch al zelf eten en ik kan al zelf mijn tanden poetsen. Ik eet de tandpasta op, makkie toch. Ook mijn jas hoef ik heus niet aan. Zo koud is het toch niet?! Maar ze wil niet luisteren. Dan werk ik extra tegen. Haar verdiende loon.

de beste huisregels van mijn peuter

5. Kijk naar mij!

Ik denk soms dat mijn moeder doof is. Als ik iets wil, dan gaat ze er niet direct om. Nee, ze helpt eerst mijn broer. Dat geloof je toch niet! Ik roep dan extra hard, zodat ze het zeker hoort. Hallo, even wat aandacht? Ik ben hier ook nog hoor.

6. Zeg geen ja, zeg nee

Als ze mij iets vragen, dan zeg ik nee. Gewoon, omdat ik dat een leuk woord vind. Ze vragen me ook de stomste dingen: Ga je mee? Natuurlijk niet, ik blijf wel alleen thuis. Daar ben ik toch groot genoeg voor. Wil je fruit eten? Neèuh, ik wil een koek. Of “kokodaatje” (lees: chocolade).

7. Slapen doe je nooit

Ik ben niet moe en toch steken mama en papa me ’s avonds in bed. Dan babbel of zing ik natuurlijk om de tijd te verdrijven. Ook als ik ’s nachts wakker word, zeggen ze dat ik nog moet slapen. Wie vindt dat nu leuk? Maar ik pak hen ’s morgens terug. Ik zorg dat ik altijd als eerste wakker ben en veel lawaai maak. Dan kunnen ze niet anders dan me uithalen. Het blijkt een waterdicht plan.

8. Doe alsof je het niet expres deed

Als je iets niet mag, dan is dat net het leukste spelletje. Ik wacht tot niemand kijkt en dan doe ik snel iets wat niet mag. Als mama nee zegt, trek ik een onschuldig gezicht. Mag dat OOK al niet? Er mag hier bijna niets. Maar weet je wat nog leuker is? Ik doe het nog eens als mama erop staat te kijken. Dan grijns ik met mijn schattigste snoetje. Ze wordt dan minder snel boos. Hihi.

Als er nog ouders zijn met puberende peuters, dan zijn ze bij deze gewaarschuwd.
Hebben jullie peuters ook zo’n huisregels? (please say yes…

Lees ook: 8 signalen dat je een peuterpuber hebt

Ik ben Mie. Mijn blog gaat over het moederschap. Ik neem je mee op avontuur met de nodige humor en drama. Hier vind je vooral eerlijke en herkenbare verhalen.

5 reacties

Een reactie achterlaten