Ik ben twee en zeg enkel nee
peuterpuber

Ik ben twee en zeg enkel nee!

Ik heb een puber in heus. Meerbepaald een peuterpuber. Geen idee hoe pubers zijn, maar een peuterpuber is niet van de poes. In april wordt hij twee, maar hij zegt nu al volmondig nee.

Een peuterpuber in huis

De oudste ging opvallend voorbeeldig door de peuterpuberteit. Ik heb hem nooit van de grond moeten plukken op de vloer van de supermarkt. Hij zei niet te pas en te onpas “nee” als het hem uitkwam. (Of dat heb ik misschien verdrongen.) Ik dacht dus dat ik hem goed had opgevoed. Dat verdiende wel een schouderklopje + applaus vond ik

Tot mijn jongste in de nee-fase kwam. Ik werd even wakker geschud. Het ligt totaal niet aan mijn opvoeding. Ik had gewoon geluk. Nummer twee is van een andere categorie. Eén met een pittig karakter.

Van gedacht veranderen mag toch?

De ene keer wil hij dit. Vijf seconden later wil hij dat. Even een situatieschets: Hij wil een auto. Van zijn broer. Dat we nog exact dezelfde auto hebben, lijkt niet te helpen. Hij wil die éne auto. Als hij die dan krijgt (omdat zijn broer hem zo lief geeft), wil hij hem plots niet meer. Hij gooit hij de auto waar hij vliegen wil. Het liefst nog recht tegen het hoofd van broer. Ik neem hem weg (voor hij het in zijn hoofd krijgt om zijn stunt nog eens te herhalen), maar dan is het huis te klein. Hij wil de auto terug, om nog eens weg te gooien. Als dat al niet meer mag.

Als ik het woord jas zeg, dan is dat het teken om snel weg te rennen. Met een deugnietengrijs tot achter zijn oren en tonnen energie loopt hij zo ver hij kan. Wanneer ik hem eindelijk te pakken krijgt, werkt hij zo goed mee als een stier met bokkensprongen. En dit geldt voor alles van kleren.

Hij heeft een eigen gedacht

Als hij zijn gedacht niet krijgt, dan gaat hij roepen. Het liefst in een volle zaal met veel publiek. Dan gooit hij zich theatraal op de grond en zet zijn sirene in gang. Nog wat traantjes om extra zielig te lijken. Hij vindt waarschijnlijk dat wij als ouders wat extra aandacht verdienen. Omdat we zo goed voor hem zorgen.

Hij wil niet in de buggy, dat is voor baby’s. Hij wil ook niet stappen. Het liefste wil hij gedragen worden als een echte Sjeik. Of hij wil wél stappen, maar dan zonder handje. In de verkeerde richting.

Hij is een echte racepiloot

Hij kruipt op de salontafel en in de zetel. Als een echte racepiloot en zonder vrees. Hij weet nochtans dat hij dit niet mag. Maar dat zal hem een worst wezen. De hoeveelheid builen of blutsen zijn al niet meer te tellen. De aantal keren dat hij op zijn hoofd viel helaas ook niet.

Maar naast het kapoentje, kan hij ook zo lief zijn. “Mamaaatje, omen (lees: komen) zegt hij dan. Een kus of knuffel van hem en ik ben al het voorgaande weer vergeten. Voor vijf minuten toch.

Zijn er nog peuterpubers in the house? Hoe gaan jullie hiermee om?

Lees ook: De acht beste huisregels van een peuter

Ik ben Mie. Mijn blog gaat over het moederschap. Ik neem je mee op avontuur met de nodige humor en drama. Hier vind je vooral eerlijke en herkenbare verhalen.

6 reacties

Een reactie achterlaten